2019
Zware sneltrein-stoomlocomotief met sleeptender serie 13 (241-A) van de Franse Oostbaan (EST). Uitvoering als locomotief voor de Simplon-Oriënt-Express. Typespecifieke wijziging van de windleiplaten en tweepuntsfrontsein met een lamp boven en een lamp onder. Bedrijfsnummer van de locomotief 241 A 002. Zoals in gebruik rond 1933.
Model: Met digitale decoder mfx+ en uitgebreide licht- en geluidsfuncties. Geregelde hoogvermogenaandrijving met vliegwiel in ketel. 4 aangedreven assen. Antislipbanden. Locomotief en tender grotendeels van metaal. Rookgarnituur uit 72270 is standaard ingebouwd. Met de rijrichting wisselend tweepuntsfrontsein op loc en tender, evenals ingebouwde rookgarnituur in conventioneel bedrijf, digitaal schakelbaar. Bovendien is de machinistencabineverlichting digitaal schakelbaar. Verlichting met onderhoudsvrije, warmwitte ledlampjes. Verstelbaar koppelingsmechanisme tussen loc en tender. Aan de tender een door snelheid bekrachtigde kortkoppeling met NEM-schacht. Kleinst berijdbare boogradius 437,5 mm. Remslangen, verwarmingskoppeling en gestileerde schroefkoppelingen meegeleverd. Lengte over de buffers 30,4 cm.
Grootbedrijf: EST-stoomlocomotief 13 (241 A) De Franse Oostbaan (EST) had begin jaren 20 van de vorige eeuw dringend een krachtige locomotief nodig om de zware sneltreinen op het traject Parijs – Belfort – Bazel te trekken. Met een topsnelheid van 120 km/h moest de nieuwe loc op vlakke baandelen een 700 ton zware trein met een constante snelheid van 115 km/h kunnen trekken, waarvoor een continu vermogen van ten minste 2.720 pk nodig was. Nog ambitieuzer was de uitdaging om bij een stijging van 5 ‰ maar liefst 800 ton aanhanggewicht met een snelheid van 80 km/h te trekken. Hiervoor was ongeveer 3.540 pk nodig – een voor stoomlocs exorbitant vermogen! Een op 17 januari 1926 door Fives-Lille geleverd prototype met nummer 41.001 verscheen op het Europese toneel met "Mountain"-wielstelcode 2’D1’. Naar Frans gebruik was deze uitgevoerd als 4-cilinder compoundlocomotief volgens De Glehn/De Bousquet, met afzonderlijk instelbare Heusinger-aansturingen voor de hoge- en lagedrukaandrijving. Na uitvoerige tests volgden tussen 1930 en 1934 nog 89 locs, die in enkele details van het prototype afweken. 40 exemplaren met de nummers 241 002-041 gingen naar de EST en 49 locs naar de ÉTAT. Het prototype werd omgedoopt in 241 001. De 241 A was uitgerust met een voor Europa nieuwe ketel naar Amerikaans voorbeeld, met een grote verbrandingskamer en thermosifons type Nicholson. Gevoed werd de ketel via een uitlaatstoominjecteur en twee hogedrukinjecteurs. De binnencilinders (lagedrukcilinders) werkten op het gebogen eerste koppelingswielstel, de buitencilinders (hogedrukcilinders) op het tweede. Via een schuifklep kon bij het wegrijden, of wanneer veel vermogen werd gevraagd, ook hogedrukstoom aan de lagedrukcilinders worden toegevoerd. Terwijl de EST met zijn "Mountains" voor zware sneltreinen het traject Paris – Belfort – Mulhouse – Basel verzorgde en bergliefhebbers en zonaanbidders naar hun vakantie in Zwitserland of Italië bracht, zorgde de ÉTAT voor de aansluiting op de uit Amerika of Groot-Brittannië in Cherbourg of Le Havre arriverende schepen. De ÉTAT was niet blij met zijn "Mountains", omdat het hoge gewicht en de grote, vaste wielstelstand ervan snelle slijtage van de rails veroorzaakten. Daarom verkocht het bedrijf alle 49 locs aan de EST. Na de oprichting in 1938 nam de SNCF alle 90 locs over, die vervolgens na verschillende tijdelijke hercoderingen de nummers 241 A 1-41 (EST-locs in de oorspronkelijke volgorde) en 241 A 42-90 (vroegere ÉTAT-machines in gewijzigde volgorde) kregen. Tot ze uit dienst werden genomen, gebruikte de SNCF de locs in de jaren 1960 tot 1965 voornamelijk tussen Parijs en Straatsburg en tussen Parijs en Bazel. Twee machines zijn bewaard gebleven: de 241 A 1 in het spoorwegmuseum Mulhouse en de 241 A 65 bedrijfsklaar in Zwitserland.
Nieuwstaat!
© 2024 www.mbtrains.nl - Powered by Shoppagina.nl