Folder nieuwe modellen 2024
Tenderlocomotief van de bouwserie 86.0-8 van de Deutsche Bundesbahn (DB). Kleur zwart met rood aandrijfwerk. Uitvoering met 4 ketel opbouwen. Gelaste waterkast met lange bordessen boven de cylinders en afgeronde kanten. Driepunts frontsein met DB reflector lampen. Uitgerust met locomotief bel. Turbo dynamo aan de linkerkant gemonteerd, rookkamerdeur zonder centrale vergrendeling met het nummerschild in het midden. Zonder Indusi. Kolenbak met rechte bovenbak. Locomotiefnummer 86 507. Ingedeeld bij de BD Wuppertal, gestationeerd in het BW Dieringhausen.
Sterk, krachtig en stoer - de 86, van alle markten thuis.
Ze is een "must have" voor elke Märklin modelspoor liefhebber die zich bezig houdt met periode III. De bouwserie 86 was bij de Bundesbahn een belangrijk manusje van alles. Nu wordt de 86 opnieuw in productie genomen als fijn gedetailleerd model met high-tech uitrusting. Of het nu voor een korte sneltrein, voor lange personentreinen, voor boemeltreinen of voor het goederenverkeer is, met de 86 komt er afwisseling op de modelbaan. En er zijn verhalen te vertellen over de bloeitijd van de spoorwegen toen goederen nog over de rails vervoerd werden tot in de verste uithoeken van Duitsland. Met de nieuwe vierdelige lokaal goederentrein verschijnen ook de bijpassende wagons in het Märklin assortiment.
Model: Met digitale decoder mfx+ en uitgebreide licht- en geluidsfuncties. Geregelde hoogvermogensaandrijving met vliegwiel in de ketel. 4 assen aangedreven. Antislipbanden. Locomotief grotendeels uit metaal. Voorbereid voor rookset 72270. Het, met de rijrichting wisselende, driepunts frontsein en de voeding voor de rookgenerator zijn analoog in bedrijf en digitaal te bedienen. Twee rode sluitlichten zijn digitaal apart te bedienen. Bovendien is de verlichting in het machinistenhuis digitaal te bedienen. Verlichting door onderhoudsvrije, warm-witte en rode lichtdiodes (LED). Talrijke metalen handleiders en leidingen zijn los gemonteerd. Kleinst berijdbare radius 360 mm. Beschermbuizen voor de cylinderstangen, remslangen, verwarmingsleidingen en imitatie schroefkoppelingen zijn apart bijgevoegd. Lengte over de buffers 16,0 cm.
Grootbedrijf: In de gouden jaren '20 van de vorige eeuw maakte de, nieuw opgerichte, Deutsche Reichsbahn met name op het gebied van de voertuigtechniek grote sprongen voorwaarts. Uit de erfenis van de voormalige Länderbahnen had men een reusachtig aantal verschillende locomotieven ontvangen. Het onderhoud en de instandhouding van al deze typen was moeilijk en onrendabel. Vooral de toestand op de lokaalspoorlijnen, waar ongeveer 50 verschillende locomotieven rondsukkelden, was zorgwekkend. Op deze banen reden ook nog voormalige hoofdlijn locomotieven die daar hun laatste jaren mochten slijten. Halsoverkop werd opdracht gegeven te komen tot het ontwerpen van locomotieven volgens vastgesteld bouwnormen met gebruikmaking van zoveel mogelijk onderling uitwisselbare standaard onderdelen. Het resultaat: een kwantumsprong in vergelijking met de verwerving van de (tot dan toe gebruikelijke), kleine aantallen locomotieven van eenzelfde type. Op de nevenbanen moest, naast de bouwseries 64 en 24, een universeel inzetbare,zeer sterke en snelle tenderloc een nieuw tijdperk inluiden. De keuze viel op een 70 ton zware constructie met 4 aangedreven assen en zowel voor als achter een voorloop as. Voor dit loctype met een vermogen van ongeveer 1000 pk werd het serie nummer 86 vastgesteld. In 1928 verscheen de eerste van 16 voorserie machines op de rails van de Reichsbahn. En daarmee begon een echt succesverhaal. De machines voldeden volledig aan alle verwachtingen en niet alleen op lokaalspoor lijnen. Met hun maximum snelheid van 70 tot 80 km per uur en hun grote trekkracht konden ze ook voor personen- en lokaalgoederenvervoer op de hoofdlijnen ingezet worden. Tot 1943 werden er 774 exemplaren van de bouwserie 86 aan de Reichsbahn geleverd. Alle bekende locomotief fabrieken zoals BMAG, Borsig, Krupp, Henschel & Sohn, en de Maschinenfabrik Esslingen en Orenstein & Koppel en Schichau (Elbing) namen deel aan de bouw. De bouwserie 86 behoorde daarmee tot de meest gebouwde eenheidslocomotieven. Geen enkele andere tenderlocomotief kwam zelfs maar in de buurt van dit aantal. In de loop van de lange productie tijd werden er talrijke verbeteringen in het ontwerp doorgevoerd. Een aantal van deze verbeteringen veranderden ook het uiterlijk van het goed ogende model. Opvallende was de, in 1941 vanaf loc 86 378 ingevoerde, waterkast met de verlengde uitsparing aan de voorkant. Hierdoor bereikte men een betere toegankelijkheid van de stoomschuif-tuimelaar,de klemloze schaarbeweging model Kunsche en de schaar van de locomotief. Na de oorlog bevonden zich 365 exemplaren van de bouwserie 86 op het spoorwegnet van de latere Bundesbahn. Deze locs werden, op een na, opgenomen in het bestand van de Bundesbahn. Hier werden in 1957 nog 14 exemplaren, afkomstig van de Saarbanen, aan toegevoegd. Bij de DB begon vervolgens een tweede bloeiperiode voor deze geliefde en betrouwbare "Zesentachtigers". Ze werden nu werkelijk voor alle voorkomende werkzaamheden ingezet. Op hoofdbanen zag men ze voor lange personentreinen en soms zelfs voor sneltreinen. Grote stations zoals Frankfurt, Neurenberg en Kassel werden dagelijks door de locs aangedaan. Goederentreinen stonden eveneens in de omloop plannen van dit universele werkpaard, evenals de rangeerdienst op goederenstations. Vooral in Beieren en in Frankenland was de 86 de overheersende bouwserie op talrijke lokaalbanen. Hier zag men ze nog lang voor oeroude lokaalbaan wagons door het landschap stomen. Ook in het, typisch landelijke, lokaal goederenvervoer bewezen ze hun kwaliteiten net als vroeger. De betekenis van de bouwserie 86 bij het "Wirtschaftswunder" blijkt uit de statistieken van de buiten dienst stelling. Hoewel er tot eind 1964 al 595 exemplaren van de bouwserie V 100 in bedrijf gesteld waren bedroeg op dat tijdstip het trotse aantal bedrijfsvaardige 86-ers nog steeds 352! Vanaf 1965 begon haar ster echter snel onder te gaan. Een nieuw bedrijfsnummer volgens het in 1968 ingevoerde EDV nummersysteem werd nog slechts aan 38 exemplaren toegekend. De laatste drie machines werden door de DB in 1974 buiten dienst gesteld. Tien "zeseentachtigers" kunnen tot de dag van vandaag in de Bondsrepubliek bewonderd worden. 86 333 en -744 van de Pressnitztalbahn zijn zelfs bedrijfsgereed en herinneren onder stoom aan een van de meest succesvolle locomotieven die ooit op Duitse spoorlijnen gereden hebben.
© 2024 www.mbtrains.nl - Powered by Shoppagina.nl